26.09.2003

Wat we niet weten over trenbolone

Amerikaanse onderzoekers hebben opnieuw de risico's van het synthetische androgeen trenbolone in kaart gebracht. De bestaande literatuur, ontdekten ze, was onvolledig. Een bijwerking ontbrak.

De reden voor de Amerikanen om opnieuw naar trenbolone te kijken is het gebruik van trenbolone in de veeteelt. In de VS mogen boeren hormonen gebruiken om hun beesten sneller te laten groeien, en de metabolieten van de groeibevorderaars komen via de urine van de dieren in het milieu. Ecologen hebben inmiddels ontdekt dat dieren in water bij veebedrijven last hebben van de residuen van trenbolone. Boosdoeners zijn de metabolieten 17-alfa-trenbolone en triendione.

De onderzoekers wilden weten of de trenbolone-analogen die via de Amerikaanse veestapel in het milieu komen ook gevaarlijk zijn voor mensen. Toen ze de literatuur gingen bekijken, ontdekten ze dat die grotendeels geheim was. In de jaren zeventig en tachtig heeft de industrie onderzoek gedaan naar trenbolone, maar daarvan zijn alleen wat abstracts openbaar geworden. Daarom deden de Amerikanen het onderzoek noodgedwongen opnieuw.

In een menselijke cellijn keken de toxicologen hoe goed trenbolone aan de androgeenreceptor hecht. De cellen zijn genetisch versleuteld, zodat ze licht afgeven als er stoffen aan de androgeenreceptor koppelen. Hoe vaster die koppeling is, hoe meer licht maken de cellen aan. Toen de onderzoekers trenbolone vergeleken met DHT, ontdekten ze dat trenbolone in alle concentraties beter aan de androgeenreceptor hecht dan DHT.


Wat we niet weten over trenbolone


De figuur hieronder laat zien hoe testosteronpropionaat [TP] en trenbolone [TB] de kringspier van ratten laten groeien. Onderzoekers beschouwen dat als een meetlat voor de spieropbouwende werking van androgenen. Zoals je ziet presteert trenbolone bij lage doseringen iets beter dan testosteron. Bij hoge doseringen is het andersom.


Wat we niet weten over trenbolone


Wat we niet weten over trenbolone


De bovenstaande grafiek toont de effecten van testosteron en trenbolone op de prostaat. Onderzoekers beschouwen dat als een graadmeter voor de ongewenste vermannelijkende effecten van anabole steroidhormonen. De vermannelijkende werking van trenbolone is maar een fractie van die van testosteron.

De onderzoekers bepaalden vervolgens de effecten van een anabolenkuur van tien dagen op ratten. Ze injecteerden hun proefdieren met verschillende doseringen trenbolone en vergeleken de effecten met die van dezelfde doseringen testosteronpropionaat. De onderzoekers ontdekten dat trenbolone de werking van testosteronpropionaat overtreft in weefsels waarin weinig van het enzym 5-alfa-reductase voorkomt. Dat enzym zet testosteron om in DHT. In weefsels waarin echter wel hoge concentraties 5-alfa-reductase voorkomen, zoals de prostaat, heeft trenbolone juist minder effect dan testosteron.

Tot dusver is alles wat de onderzoekers ontdekten in lijn met de literatuur. Maar toen de Amerikanen trenbolone inspoten bij zwangere ratten en daarna de jongen onderzochten, vonden ze een afwijking waarover de literatuur zwijgt.

De Amerikanen keken naar een op het eerste gezicht vrij onbenullige afwijking: de anogenital distance [AGD], de afstand tussen de anus en de geslachtsdelen. De cijfers onderaan in diagram vertellen hoeveel mg trenbolone zwangere ratten per dag kregen. Hoogte van de staat is de gemeten anogenital distance.


Wat we niet weten over trenbolone


De anogenital distance is een maat voor schade aan ongeborenen door androgenen. Het is vaak een teken van een ernstige beschadiging van het voortplantingssysteem, die zich later pas zal openbaren. Volgens de literatuur die de toxicologen gebruikten kan trenbolone geen effecten hebben die zich pas in een volgende generatie openbaren. Effecten op de anogenital distance indiceren vaak ook dat een stof de genen van cellen van volwassenen kan beschadigen. De onderzoekers houden het er maar op dat de samenstellers van de literatuur de bijwerking over het hoofd hebben gezien.

De onderzoekers concluderen dat trenbolone een potentieel riskant androgeen is. Ze beklemtonen dat trenbolone en zijn metabolieten in het milieu langzaam afbreken - de halfwaardetijden van 17-alfa-trenbolone en 17-beta-trenbolone liggen boven de 250 dagen. Daarom denken de toxicologen dat het gebruik van trenbolone een gevaar kan opleveren voor de ecologie, en misschien ook de mens. Ze adviseren dat verder te onderzoeken.

De bestaande onderzoeksliteratuur is in het geval van dit veelvuldig onderzochte hormoon niet volledig. Misschien door slordigheid, misschien zat er meer achter. Wat de reden ook was, de studie zet je wel aan het denken. Wat voor trenbolone geldt, geldt voor alle anabolen: bijna alles wat we weten komt uit studie die zijn betaald door de industrie. Wat weten we nog meer niet?

Bron:
Toxicol Sci. 2002 Dec;70(2):202-11.