09.12.2002

Ook de Russen hadden een geheim dopingprogramma

De voormalige Sowjet-Unie had, net als Oost-Duitsland, een geheim instituut dat de effecten van doping op sporters onderzocht. Dat schrijft Michael Kalinski in een artikel voor de november-editie van Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin. Het artikel gaat over de periode van de vroege jaren zeventig.

Dat er in de oude DDR een geheim anabolenprogramma van de staat bestond, staat sinds 1990 als een paal boven water. Wetenschappers vermoedden dat ook andere communistische landen op sporters experimenteerden en de eerste geruchten dat Russische sporters anabolen gebruikten dateren al uit de jaren zestig. Harde bewijzen ontbraken echter. Tot nu.

Kalinski baseert zich in zijn studie op een document van 39 bladzijden, dat door een Russische wetenschapper de Verenigde Staten in werd gesmokkeld. Nadat de wetenschapper het Amerikaans staatsburgerschap had verkregen, kwam het op het Kalinski's bureau terecht. Toen kwam aan 28 jaar geheimhouding een einde. [De Russische wetenschapper in kwestie was Kalinski zelf - red.]

Het document is een samenvatting van onderzoeken door onderzoekers van het State Central Institution of Physical Culture in Moskou. Dat is een afdeling van het Research Laboratory of Training Programming and Physiology of the Sport Performance. Het instituut was de instelling op sportgebied in de oude Sowjet-Unie.

Er zijn 150 exemplaren van het verslag in 1972 met de post verstuurd naar coaches en kleinere onderzoeksinstellingen op sportgebied binnen de Sowjet-Unie. De verslagen vertelden hoe en in welke doseringen sporters anabolen moesten gebruiken. Het exemplaar dat Kalinski in handen kreeg is oorspronkelijk gestuurd naar het Instituut voor Lichaamscultuur in Kiew, de huidige Ukraïne.

Het rapport gaat over twee anabolen: retabolil, de Russische deca-durabolin, en nerobol, de Russische dianabol. De onderzoekers experimenteerden op langlaufers, basketballers, gewichtheffers, worstelaars, wielrenners, roeiers, schaatsers, gymnasten, licht-atleten en schermers.

Zo kregen biatleten in een uit 1971 en 1972 daterend onderzoek dertig dagen lang elke dag 15 milligram nerobol. Het gevolg was uiteraard dat het lichaamsgewicht, de arm- en beenomvang toenam en het vetpercentage daalde, en dat het duurvermogen van de sporters verbeterde. De concentratie van de zuurstoftransportmolecuul hemoglobine nam toe met dertien procent, waardoor de VO2max steeg. Verder ging het hart in rust regelmatiger slaan.

In een andere studie kregen Kraftgymnasten en licht-atleten dertig dagen lang dagelijks 15 milligram nerobol of vier injecties van 50 milligram retabolil.

Het zijn in het licht van wat er vandaag in het dopingmilieu gebeurt lichte doseringen. Voor sporten waarbij spiermassa een goede zaak is, adviseerden de onderzoekers een dosis van 15 milligram nerobol per dag, niet langer dan vier weken. Tenminste: voor sporters zwaarder dan tachtig kilo. Anders was het 10 milligram. Daarna moesten de atleten minstens twee weken wachten voordat ze weer aan een kuurtje begonnen. Trainers mochten de procedure maximaal zes keer per jaar herhalen.

De doseringen retabolil waren nog bescheidener. Om spiermassa aan te zetten adviseerden de onderzoekers elke week een injectie van 50 milligram vier weken lang. Voor sporters die lichter waren dan tachtig kilo volstond een injectie per tien dagen. Tussen twee kuurtjes moesten de sporters minimaal een maand rust in acht nemen, en jaarlijks moest het gebruik beperkt blijven tot 1200 milligram hormoon.

De doseringen waren genoeg om de sportieve prestaties een eind vooruit te helpen. In het geval van nerobol waren speerwerpers in staat om in een tijdspanne van twee weken het gewicht met het schouderdrukken met tien kilo te verhogen, het bankdrukken met vijf kilo en het squatten met 10 kilo. Tegelijkertijd gooiden ze de speer zes meter verder.

Bijwerkingen bleven ook bij die lichte doseringen niet achterwege. De proefkonijnen - die waarschijnlijk verplicht waren te gebruiken - kregen last van oedeem, impotentie, slapeloosheid, huiduitslag, steriliteit, vergroting van de geslachtsorganen en hoofdpijn. Bij pubers stopte de groei. Sporters scheurden aanhechtingen of beschadigden hun gewrichten. Toch moesten de trainers dat maar op de koop nemen, vonden de onderzoekers. De middelen hielpen de Sowjet-Unie aan medailles.

De onderzoekers experimenteerden ook met hogere doseringen. Ze beschrijven hoe ze bij gewichtheffers de dosering van de nerobol twaalf dagen lang dagelijks met 5 milligram verhoogden, en de sporters uiteindelijk dus 69 milligram per dag slikten. Het schema was bedoeld om de sporters 'klaar' te krijgen voor een speciaal evenement. De onderzoekers beschrijven hoe de proefpersonen overtuigd waren dat ze hun gewicht in de wedstrijd zouden halen, en vooral veel zin hadden om te trainen. Dat effect verdween echter toen de toediening van de anabolen stopte. Toen hadden de sporters juist de grootst mogelijke moeite om nog aan het ijzer te gaan.

Op de laatste bladzijde van hun verslag vertellen de onderzoekers zelfs dat sommige van hun proefpersonen verslaafd aan de anabolen waren geraakt. Hoe het met hen afliep, of met de sporters die ziek werden, meldt het verslag niet.

Kalinski vreest dat het door hem opgedoken document nog maar het topje van de ijsberg is. Er was in de DDR al een schat aan onderzoeksliteratuur, verzameld door de ongeveer vijftienhonderd artsen en trainers die bij het geheime dopingproject waren betrokken. De DDR had 17 miljoen inwoners. De Sowjet-Unie 190 miljoen.

Maar zullen die documenten ooit boven water komen? Kalinski heeft er een hard hoofd in. Toen de muur viel hebben betrokkenen in de DDR de documenten uit de bibliotheken verwijderd. In de Sowjet-Unie zou wel eens hetzelfde gebeurd kunnen zijn.

Voor de duizenden gedupeerde sporters - die schadevergoeding willen eisen - is dat een probleem. Wetenschappelijk is de schade minder. Het document waar Kalinski zich op baseert maakt duidelijk dat er veel fouten zaten in de proefopzet van de experimenten. Zo hielden de onderzoekers er geen rekening mee dat anabolengebruikers meer eiwitten, vitamines en joules gingen eten. Daar zorgden de trainers voor. In hoeverre de verbeterde prestaties op rekening komen van dat verbeterde dieet, en niet van de anabolen, is niet onderzocht.

Michael Kalinski doceert nu aan de Kent State University in Ohio. Hij heeft gestudeerd aan de Kyiv State Institute of Physical Education en is nu verbonden aan het Research Institute of Biochemistry, Kyiv, Ukraïne.

Toen Kalinski nog in de Ukraïne woonde, heeft hij twintig jaar onderzoek gedaan naar cAMP en het enzym eiwit kinase in de spieren van sporters. Over dat onderzoek schreef hij in 1995 Exercise and Intracellular Regulation of Cardiac and Skeletal Muscle, dat een kijkje geeft in wat er in Russische laboratoria gebeurt.

Bron:
1. Doping-Forschung in der Sowjetunion. Geheimes Dokument belegt staatliche "Forderung". ZDF.de, 5-12-2002.
2. M.I. Kalinski, M.S. Kerner. Empfehlungen zum Einsatz von anabolen Steroiden im Sport aus dem ehemaligen Sowjetunion - Daten aus einem geheimem Dokument.Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin, Jahrgang 53, nr. 11 (2002), blz. 317-324.
3. Paul Cribb. The latest on muscle overload, growth hormone detection, and anabolic steroids: Research from the 6th International Olympic Committee World Congress on Sport Science: Steroid use confirmed in the former Soviet Union. AST Sports Science, 12-8-2002.