17.01.2004

Frankenrunner verdient een lintje

De toekomst is aan de cyborg: de mens die is versmolten met zijn technologie. Maar die onvermijdelijke toekomst loopt vertraging op omdat de samenleving bang is voor het onvermijdelijke. Gelukkig laat de sportwereld zien hoe het moet. Nou ja. De dopinggebruikers in de sport. Die laten zien hoe het moet.

Andy Miah
Dat zegt de Schotse filosoof Andy Miah in de Journal of Evolution and Technology. Miah is een posthumanist en een transhumanist. Hij gelooft dat de menselijke soort klaar is om een cruciale stap te zetten, en door nanotechnologie, cryotechniek en computertechnologie de beperkingen van zijn lichaam achter zich te laten.

Waarom nog op twee benen lopen, als de technologie ons een veel sneller lichaam kan geven? Waarom nog kijken met ogen, als we die kunnen vervangen door scherpere monitoren? Waarom sluiten we onze hersenen niet aan op computers, zodat we meer weten en sneller kunnen denken? Waarom geven artsen ons geen vleugels, zodat we kunnen vliegen? We kunnen onszelf veel beter maken dan we zijn, als de samenleving geen raar idee had over de integriteit van het lichaam, verzucht Miah.

Het conservatisme is vooral sterk in de hoek die het transhumanisme het meeste zou kunnen helpen: de medische wetenschap. Artsen kunnen verschrikkelijk veel, maar richten zich uitsluitend op herstel van beschadigde organen. Dat is prima, maar met diezelfde technologie kunnen we onszelf ook verbeteren - en op dat punt laten artsen het collectief afweten.

Jammer, vindt Miah. En onlogisch. Want wat we nu als een ziekte beschouwen, gold een generatie eerder als iets wat gewoon bij het leven hoorde. Condities waaraan artsen nu niets doen zal een volgende generatie als ziekte beschouwen. Het onderscheid tussen herstel en enhancement is vaag en willekeurig.

Eigenlijk, zegt Miah, zijn artsen al lang begonnen met het opvoeren van de mensheid. Van nature worden we geen negentig jaar - dat komt door de medische wetenschap. Maar artsen vermommen hun kunnen als 'therapie'. Zo houden ze zichzelf en de samenleving voor het lapje en daardoor komt er veel minder uit de medische technologie dan eigenlijk mogelijk is.

De meest vooruitgeschoven sector van de medische wetenschap is volgens Miah de plastische chirurgie. De conservatieve medische technologie heeft dan wel het herstel van ons organisme verklaard tot norm, maar als plastisch chirurgen een neus verfraaien is daar natuurlijk geen sprake van.

Miah hoopt dat het gebruik van plastische chirurgie ooit nog zo'n vlucht neemt dat mensen er wel naar moeten grijpen, omdat ze anders in de samenleving geen kans meer maken. Dat zal de acceptatie van de transhumanistische idealen goed doen.

Maar ook in de plastische chirurgie is Miah teleurgesteld. Echt buitenissige dingen komen er niet uit de operatiekamers rollen, een enkel Amerikaans popidool uitgezonderd. Ook de plastische chirurgie blijft vasthouden aan het conservatisme. Neuzen verfraaien, dat vinden de chirurgen prima, maar als je vraagt ook een neus tussen je schouderbladen te monteren, dan kijken de dames en heren chirurgen je raar aan.

Maar ook in de plastische chirurgie is Miah teleurgesteld. Echt buitenissige dingen komen er niet uit de operatiekamers rollen, een enkel Amerikaans popidool uitgezonderd. Ook de plastische chirurgie blijft vasthouden aan het conservatisme. Neuzen verfraaien, dat vinden de chirurgen prima, maar als je vraagt ook een neus tussen je schouderbladen te monteren, dan kijken de dames en heren chirurgen je raar aan. En dat schiet natuurlijk niet op, moppert Miah.

En daarbij: echt interessant wordt het natuurlijk pas als de mensheid ook zijn lichaam van binnen gaat veranderen. Dat veranderen van wezenlijke kenmerken gebeurt al in de topsport. En daar, in dat milieu, ontstaat de mens van morgen, zegt Miah. De transhumaan, de posthumaan, de cyborg, dat is de atleet die records verbreekt. In de sport is het hinderlijke conservatisme vervangen door het Citius, Altius, Fortius van de Olympische beweging. Het gaat in de sport om het verleggen van grenzen, en daarvoor halen sporters alles uit kast: training, doping, voeding, uitrusting, analyses - alles.

O, ook in de sport zijn er krachten die de beloften van de technologie in de kiem willen smoren. De antidopingbeweging is Miah een doorn in het oog. Dat gaat maar tekeer tegen farmaceutische middelen - maar de argumenten die de antidopingbeweging daarvoor uit de kast haalt, die deugen van geen kant.

Doping zou kunstmatig zijn. Geklets, zegt Miah. Duuratleten sluiten zich soms op in kamers of tenten met weinig zuurstof om hun lichaam meer rode bloedcellen te laten aanmaken. Of met supplementen en functional foods
Frankenrunner verdient een lintje
opgevoerde voedingspatronen die nauwelijks nog doen denken aan wat gewone mensen in hun mond stoppen. En dat mag wel?

Doping zou oneerlijk zijn. Onzin, vindt Miah. Sommige sporters zijn geboren met goede genen. Dat is ook niet eerlijk.

Doping zou niet getuigen van goed karakter. Een misdadige uitspraak, vindt Miah. Onze soort heeft genetische manipulatie nodig om verder te komen, en daarvoor zijn experimenten op mensen nodig. De eerste mensen die dat risico zulen nemen zijn de gentechsporters die straks op de velden zullen staan, en hun genen hebben veranderd om sneller te lopen. Die Frankenrunners zijn niet minder dan helden. Ze verdienen een medaille, geen veroordeling.

Bron:
Journal of Evolution and Technology - Vol. 13 - October 2003.