12.05.2003

Genetisch manipuleren van mensen moet kunnen, zegt socioloog

De argumenten van de tegenstanders van het genetisch manipuleren van mensen snijden geen hout. Dat zegt de socioloog James Hughes in een pamflet dat al sinds het midden van de jaren negentig circuleert in de post-humanistische beweging. Hughes gaat er van uit dat we alle problemen die kleven aan het opvoeren van de menselijke soort met regelgeving kunnen oplossen.

Hughes noemt zichzelf 'politiek links'. Hij is een voorstander van het vrijgeven van medicijnen en drugs en staat voor menselijke waarden als gelijkheid, democratie en de rechten van het individu. In zijn essay richt hij zich echter tegen zowel linkse en behoudende denkers die zich zorgen maken over de gentechnologie. Hughes inventariseerde hun argumenten en beoordeelde de geldigheid daarvan.

Hughes maakt een onderscheid tussen de fundamentalistische argumenten, die berusten op onberedeneerbare aannames, en pragmatische bezwaren, die voortkomen uit verwachte gevolgen van gentechnologie.

Fundamentalistisch argument: gentechnologie maakt mensen ziek

Kritische denkers als Ivan Illich wijzen er sinds de jaren zeventig op dat de medische wetenschap ziekten uitvindt. Artsen stellen normen en wie daaraan niet voldoet is ineens 'ziek'. Ook als de nieuwe zieken zichzelf nooit als 'ziek' hebben beschouwd. Als genetici de soort gaan verbeteren, worden ineens heel veel gezonde mensen 'ziek'.

Genetisch manipuleren van mensen moet kunnen
Hughes' tegenargument is dat van een liberaal: het is niet verplicht om medische toepassingen te gebruiken. De ontwikkeling van humane gentechnologie vergroot alleen maar de individuele keuzevrijheid - en dat is een goede zaak.

Fundamentalistisch argument: mensen mogen geen God spelen

Maar wie zegt dat gentechnologie tegen de wens van God is? Sommige kerken vinden van wel, maar andere religieuze groepen hebben er geen moeite mee.

Fundamentalistisch argument: gentechnologie dient het belang van de elite

Tegenstanders van gentechnologie denken dat de elite gentechnologie zal gebruiken om zichzelf beter te maken dan de onderlaag van de samenleving. Als dat zo is, zegt Hughes, dan moet de overheid ervoor zorgen dat de ook de armen toegang krijgen tot gentechnologie.

Tegenstanders van gentechnologie denken dat de elite gentechnologie zal gebruiken om zichzelf beter te maken dan de onderlaag van de samenleving. Als dat zo is, zegt Hughes, dan moet de overheid ervoor zorgen dat de ook de armen toegang krijgen tot gentechnologie.

Fundamentalistisch argument: DNA is te ingewikkeld om te beheersen

Nu nog wel, denkt Hughes optimistisch, maar straks niet meer. Dan zullen wetenschappers met computersimulaties de effecten van gentechnologische ingrepen kunnen voorspellen. Wel moeten wetenschappelijke organisaties toezicht houden en beslissen of een technologie veilig genoeg is om op de markt te komen.

Van alle fundamentele argumenten vindt Hughes dit de belangrijkste. Hij vindt ook dat de samenleving het manipuleren van kinderen aan strikte regels moet binden. Technieken die kinderen beschadigd op de wereld zetten mogen niet. Punt.

Pragmatisch argument: gentechologie maakt fascistische samenlevingen mogelijk

De kans bestaat dat dictatoren of fundamentalisten gentechnologie zullen gebruiken om een in onze ogen verschrikkelijke samenleving te creeren, beaamt Hughes. Als dat gebeurt zullen de democratische regeringen moeten ingrijpen. Hughes is een warm voorstander van een sterke VN, die dictaturen bestrijdt.

Pragmatisch argument: gentechnologie vermindert de biodiversiteit van de menselijke soort

Als ouders de genen van hun kinderen kunnen bepalen, zal er met het genoom hetzelfde gebeuren als met de namen van de nieuwe generatie. De rijke traditie van oeroude namen zal plaatsmaken voor een handjevol modieuze namen. Ons genoom zal vervlakken, waardoor de overlevingskansen van de mensheid verminderen.

Dat zal wel meevallen, denkt Hughes. Tegenover de genetische verarming die gentechnologie zal veroorzaken staat ongetwijfeld een nieuwe verrijking. En als dat niet gebeurt, dan moet de overheid daarvoor zorgen. Als iedereen blonde kinderen neemt, dan zou de overheid ouders van kinderen met bruin haar belastingvoordeel kunnen geven. Of zoiets.

Pragmatisch argument: gentechnologie zal het leven genetiseren

In een gentechnologische samenleving zal alles draaien om genen, vrezen critici. Ouders zullen zich vooral bekommeren om kinderen met hun eigen genen, en niet om in wat voor samenleving die kinderen moeten leven.

Dat gebeurt niet, denkt Hughes. Het nageslacht van mensen zal juist steeds meer genen gaan bevatten die niet aan eerdere generaties toebehoren, maar aan genen die van iemand anders zijn geweest of door iemand zijn gemaakt. Daardoor ontstaat er juist een samenleving waarbij mensen zich meer met elkaar verbonden voelen.

Pragmatisch argument: gentechnologie zal genetische discriminatie mogelijk maken

Wie foute genen heeft, krijgt het nog moeilijk in een wereld waarin iedereen streeft naar genetische perfectie en bedrijven misschien genetische perfectie van hun werknemers verwachten. Dat is ongewenst, vindt Hughes. De overheid moet er daarom voor zorgen dat genetische gegevens niet in de handen van bedrijven en andere organisaties komen.

Pragmatisch argument: door gentechnologie kunnen ouders foute beslissingen nemen voor hun kinderen

Dat is geen argument, vindt Hughes. Als mensen hun partner kiezen, maken ze ook beslissingen voor hun nageslacht. Wat is het fundamentele verschil als ouders eigenschappen voor hun kinderen kiezen in een catalogus van een genbedrijf?

Pragmatisch argument: gentechnologie betekent discriminatie van gehandicapten

Als er mensen ervoor kunnen kiezen geen gehandicapte kinderen te krijgen, dan is dat toch discriminatie? Hughes vindt van niet. Je kunt geen groep discrimineren die er niet meer is.

Pragmatisch argument: gentechnologie maakt de samenleving harder en oneerlijker

In een wereld waarin er meer genetisch superieure individuen rondlopen dan nu zal sociale ongelijkheid een groter probleem zijn dan nu. Dat is ongewenst, denkt Hughes, en de overheid moet daarvoor waken. Er zullen genetische veranderingen zijn die uitgesproken goed zijn voor de samenleving, veranderingen die we alleen maar als slecht kunnen betitelen - en een heleboel ingrepen die daar ergens tussenin vallen. En er zullen altijd mensen zijn die graag ingrepen willen die niet goed voor de samenleving zijn.

De overheid moet het genetische keuzegedrag gaan reguleren, vindt Hughes. De staat moet sommige toepassingen van gentechnologie verbieden en andere ontmoedigen. Voor eigenschappen die juist goed voor de maatschappij zijn zouden er misschien ook subsidies kunnen komen. Accijnzen, belastingen, voorlichting en subsidies moeten het gentechnologisch keuzegedrag in de goede richting sturen.

Pragmatisch argument: gentechnologie vergroot de generatiekloof

Naarmate de oude en de nieuwe generatie minder genen met elkaar gemeen hebben vermindert het contact tussen hen, vrezen critici. Hughes denkt dat die kans er inderdaad inzit en dat de overheid ervoor moet zorgen dat het introduceren van nieuwe genen niet te snel gaat. Een criterium is misschien dat ouders hun genetisch veranderde kinderen nog steeds in hun armen moeten kunnen nemen.

Conclusie

"The potential problems created by new medical technology are numerous, and we must work hard to ensure that our societies are such that they create more good than harm", concludeert Hughes. "But I believe this an achievable goal, and that genetic technology offers, if not immortality, such good that the risks are dwarfed."

Bron:
Hughes J. Embracing Change with All Four Arms: Post-Humanist Defense of Genetic Engineering. Eubios Journal of Asian and International Bioethics, June 1996, 6(4):94-101.